nenia

droog de inkt aan de penpunt
stroef snijdt het mes door het vel
het vouwt zich open, kartelig

er gutst niets

niet zoals hij aan de nok van het dak
door vleugels en gebeden goudschitterend
of hij die een boom omslangd

er gutst niets

er zijn enkel nog
met pek dooraderde verhalen

canvas

we lopen door de stad, schuilend
voor broeierige hitte in de schaduw 
van vooroverhellende grachtenpanden 

je staat stil, knijpt in mijn hand en wijst
achter een raam een zeegezicht
olieverf op linnen tweeduizend euro

als je wil, zeg ik
kan ik er precies zo eentje
voor je maken. je kijkt me fronsend aan

begrijp me goed
de vraag is niet of ik het kan
deze hand herinnert zich het doek
de penselen, vindt zijn weg wel
over de golvende lijnen, dansend langs vlekken licht
op het strand, springend in staccato van zeeschuim 

maar het vergt moed 
een leeg vlak te vullen
ook al is het voor jou